A-G IJzerman is van mening dat de feitelijke bouw ten minste moet zijn begonnen. X claimt dus ten onrechte het lage OZB-tarief voor woningen.

X is eigenaar van een perceel grond, dat een woonbestemming heeft. De oude woning is gesloopt en X laat er een nieuwe woning op bouwen. Op 1 januari 2018 is daarmee nog geen begin gemaakt. De oprit, erfafscheidingen en restanten van een fundering zijn nog wel aanwezig. X stelt dat het OZB-tarief van woningen van toepassing is en niet het hogere tarief van niet-woningen. Volgens Hof Arnhem-Leeuwarden is een perceel grond met woonbestemming nog geen woning in aanbouw. Daarvan is pas sprake als de feitelijke bouwkundige werkzaamheden zijn begonnen (zie HR 12 augustus 2005, 39.828, V-N 2005/39.21). X gaat in cassatie.

Advocaat-Generaal IJzerman is van mening dat de feitelijke bouw ten minste moet zijn begonnen. Het perceel kwalificeert ook niet als 'leegstaand object met een woonbestemming’. Met ‘object’ zoals genoemd in de wetsgeschiedenis is volgens hem namelijk een huis of gebouw bedoeld en dus niet een (vrijwel) onbebouwd perceel. De conclusie strekt tot ongegrondverklaring van het beroep van X.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Gemeentewet 220

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingen van lagere overheden

Instantie: Hoge Raad (Advocaat-Generaal)

Editie: 20 juli

3

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen