Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat X niet aannemelijk heeft gemaakt dat er bij de leges in Ede sprake is van overschrijding van de opbrengstlimiet van art. 229b Gemeentewet. De leges gaan wel omlaag, omdat de gemeente van te hoge bouwkosten is uitgegaan.

Belanghebbende, X, is een stichting. Zij vraagt bij de gemeente Ede een omgevingsvergunning aan voor het verplaatsen van een shed, het uitbreiden van een hal en het veranderen van een inrichting. Met de heffingsambtenaar van de gemeente verschilt X van mening over de hoogte van de leges.

Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat X niet aannemelijk heeft gemaakt dat er bij de leges in Ede sprake is van overschrijding van de opbrengstlimiet van art. 229b Gemeentewet. X slaagt met hetgeen zij naar voren heeft gebracht niet in de op haar rustende bewijslast ten aanzien van de feitelijke onderbouwing van haar beroep op limietoverschrijding. Het hof benadrukt dat niet ten aanzien van alle posten zekerheid of een volledig inzicht kan bestaan. Het gaat immers om ramingen. Hoewel van schending van de opbrengstnorm geen sprake is, vermindert het hof toch de leges. Het hof acht niet aannemelijk dat de totale bouwkosten meer hebben bedragen dan € 123.257,53, te weten het bedrag dat X daadwerkelijk heeft betaald. Het hof wijst erop dat de kosten van de stalinrichting niet behoren tot de heffingsgrondslag voor de leges.  

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Gemeentewet 229b

Gemeentewet 229

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingen van lagere overheden

Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden

Editie: 8 oktober

4

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen