X komt in bezwaar tegen een aanslag IB/PVV 2015. Het geschil draait om de hoogte van de af te trekken zorgkosten. De inspecteur besluit geheel tegemoet te komen aan het bezwaar om een beroepsprocedure te voorkomen. Hij kent X een bezwaarkostenvergoeding toe van € 498 op basis van wegingsfactor 1. X gaat toch in beroep en bepleit op basis van de lengte van de procedure een wegingsfactor 1,5 voor de bezwaarkostenvergoeding.
Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat de duur van de bezwaarfase geen invloed heeft op de wegingsfactor voor de bezwaarkostenvergoeding. Die is door de inspecteur terecht vastgesteld op 1. Daarbij wijst de rechtbank erop dat de gemachtigde op de zitting meermaals heeft gezegd dat het gaat om een simpele zaak. De rechtbank oordeelt dat X ondanks de overschrijding van de redelijke termijn geen recht heeft op een immateriële schadevergoeding. Dit omdat na de uitspraak op bezwaar duidelijk was dat X inhoudelijk in het gelijk werd gesteld en de procedure toen alleen nog draaide om de hoogte van de bezwaarkostenvergoeding.
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Rechtbank Noord-Holland
Editie: 4 november