Rechtbank Den Haag oordeelt dat de inspecteur aannemelijk maakt dat er sprake is van een onzakelijke lening. X heeft namelijk een debiteurenrisico gelopen dat een onafhankelijke derde niet zou hebben genomen, door een lening zonder einddatum te verstrekken.

Belanghebbende, X, start in 2010 een onderneming in de horeca (Y bv). Hij verstrekt een lening van € 100.000 aan Y bv. In 2011 en 2012 worden verliezen gemaakt, waarna de aandelen in Y bv, via een huurkoopconstructie, worden verkocht aan Q. Q gaat vervolgens in 2013 failliet, waarop X de lening aan Y bv afwaardeert naar nihil. Volgens de inspecteur is er echter sprake van een onzakelijke lening.

Rechtbank Den Haag oordeelt dat de inspecteur aannemelijk maakt dat er sprake is van een onzakelijke lening. De rechtbank wijst er daarbij op dat X een debiteurenrisico heeft gelopen dat een onafhankelijke derde niet zou hebben genomen. X heeft de lening namelijk verstrekt zonder einddatum, aflossingsschema en zekerheden overeen te komen. De inspecteur heeft de afwaardering dan ook terecht gecorrigeerd.

Lees ook het thema De onzakelijke lening

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 3.92

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Instantie: Rechtbank Den Haag

Editie: 31 januari

1

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen