Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat X de afwaardering van de vorderingen op zijn partner niet als negatief ROW in aftrek kan brengen op zijn inkomen. X heeft namelijk een onzakelijk debiteurenrisico gelopen. De onderneming van Q heeft sinds 2009 (forse) verliezen geleden, dat ook heeft geleid tot het faillissement van Q.
Q, de partner van belanghebbende, X, start in 2006 met een eenmanszaak in kinderkleding. Q sluit bij de Rabobank diverse leningen af voor haar onderneming. De overeenkomsten voor deze leningen worden door X medeondertekend. Q gaat in 2013 failliet. X betaalt schulden van de onderneming. Daarnaast wordt de schuld aan de bank voldaan via een verhoging van de hypothecaire lening op de woning. In zijn IB-aangiften 2012 en 2013 brengt X € 26.649 en € 60.478 aan negatief ROW in aftrek in verband met de afwaardering van de vorderingen op zijn partner. De inspecteur staat de aftrek niet toe omdat er volgens hem sprake is van onzakelijke leningen.
Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat X de afwaardering van de vorderingen op zijn partner niet als negatief ROW in aftrek kan brengen op zijn inkomen. X heeft een onzakelijk debiteurenrisico gelopen. De onderneming van Q heeft namelijk sinds 2009 (forse) verliezen geleden, dat ook heeft geleid tot het faillissement van Q. Volgens het hof maakt de inspecteur aannemelijk dat de leningen op het moment waarop X de betalingen heeft verricht al onzakelijk waren, of onzakelijk zijn geworden. Daarbij is van belang dat bij de start van de onderneming geen businessplan is opgemaakt en dat de financiële situatie in 2009 al uiterst precair was. Ook zijn er geen zekerheden gesteld en is geen vergoeding overeengekomen. Het gelijk is aan de inspecteur.
Lees ook het thema De terbeschikkingstellingsregelingen
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 3.91
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting
Instantie: Hof 's-Hertogenbosch
Editie: 20 april