A-G Van Hilten concludeert dat uit de jurisprudentie van het HvJ EU moet worden afgeleid dat bij de overdracht tegen een te lage prijs er niet meteen sprake is van misbruik van recht.

De gemeente Albrandswaard geeft opdracht tot de bouw van een schoolgebouw en een sporthal. In 2004 draagt de gemeente de school en de sporthal, die inmiddels gebouwd zijn, voor een zachte prijs over aan een beheerstichting. In geschil is of de gemeente de btw bij de overdracht als voorbelasting mag aftrekken. Rechtbank 's-Gravenhage beantwoordt deze vraag ontkennend. Volgens de rechtbank is de macht om als eigenaar te beschikken over de gebouwen achtergebleven bij de gemeente en is er van een levering dus geen sprake. Hof 's-Gravenhage oordeelt dat er sprake is van misbruik van recht. De handelingen die de gemeente heeft verricht, leiden er volgens het hof toe dat zij recht op vooraftrek creëert waarop zij volgens de wettelijke bepalingen geen recht heeft. Het verkrijgen van dit belastingvoordeel was het wezenlijke doel.

Advocaat-Generaal (A-G) Van Hilten concludeert dat uit de jurisprudentie van het HvJ EU moet worden afgeleid dat bij de overdracht tegen een te lage prijs er niet meteen sprake is van misbruik van recht. Volgens de A-G moet er ook sprake zijn van een kunstmatig karakter, en dat ontbreekt volgens de A-G in dit geval. De A-G overweegt hierbij dat de gemeente nu eenmaal voor huisvesting van scholen moet zorgen. Vervolgens stelt de A-G vast dat de prijs die de gemeente voor de scholen in rekening heeft gebracht weliswaar laag is, maar dat dit samenhangt met het karakter van schoolgebouwen, en dat de prijs niet zodanig laag is dat zij niet beantwoordt aan de economische realiteit. De A-G concludeert dan ook tot gegrondverklaring van het beroep in cassatie van de gemeente.

[Bron Uitspraak]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Omzetbelasting

Instantie: Hoge Raad (Belastingkamer)

Editie: 8 november

1

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen