X kent voor de bij haar in dienst zijnde ambtenaren een Arbeidsvoorwaardenregeling (Avr). In de aangifte loonheffing over het tijdvak januari 2018 zijn door X ambtsjubileum- en overlijdensuitkeringen opgenomen. In geschil is of de voormalige 8% vakantietoeslag zoals opgenomen in de Avr behoort tot ‘het loon over een maand’ (art. 11 lid 1 onderdelen m en o Wet LB 1964), wat tot een hogere vrijstelling leidt.
Rechtbank Den Haag oordeelt dat pas sprake is van een bestanddeel dat tot het loon behoort als dat bestanddeel wordt genoten. Het begrip ‘het loon over een maand’ is dus het genoten loon in de maand voorafgaand aan de maand waarin het overlijden of ambtsjubileum heeft plaatsgevonden. X stelt vergeefs dat moet worden uitgegaan van de reguliere jaarbeloning gedeeld door twaalf. De voormalige vakantietoeslag is namelijk onderdeel uit Individueel Keuzebudget (IKB). Pas als de betreffende ambtenaar het IKB inzet voor een ‘toegestaan’ doel, wordt het IKB genoten. Het beroep van X is ongegrond.
Wetsartikelen:
Wet op de loonbelasting 1964 11