Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt in hoger beroep dat de 'penaanslag' niet op de voorgeschreven wijze bekend is gemaakt, aangezien niet kan worden vastgesteld of de verzending daarvan voor de ontvangst van de adreswijziging van X bv heeft plaatsgevonden.

De heer A exploiteert een advieskantoor. Hij is tevens bestuurder en 50% aandeelhouder van B bv, die op haar beurt alle aandelen houdt in X bv (belanghebbende). Ter beëindiging van de fiscale geschillen van een groot aantal cliënten van A wordt in 2013 een vaststellingsovereenkomst gesloten. Deze houdt in dat A € 425.000 aan de Belastingdienst zal betalen. Hiertoe zal aan X bv op de voet van art. 64 AWR een voor de VPB-heffing niet-aftrekbare btw-naheffingsaanslag worden opgelegd. De inspecteur maakt handmatig deze ‘penaanslag’ aan. De aanslag heeft als dagtekening 30 september 2013 en is verzonden naar het oude bedrijfsadres van X bv, waar op dat moment het assurantiekantoor van de ex-echtgenote van A is gevestigd. Op 15 november 2013 ontvangt de inspecteur het bezwaar van X bv. In geschil is of deze terecht niet-ontvankelijk is verklaard. Rechtbank Gelderland stelt de inspecteur in het gelijk. X bv gaat in hoger beroep.

Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de aanslag niet op de voorgeschreven wijze bekend is gemaakt, aangezien niet kan worden vastgesteld of de verzending daarvan voor de ontvangst van de adreswijziging van X bv heeft plaatsgevonden. Op de zitting verklaart de inspecteur namelijk dat omtrent de datum van verzending niets is vastgelegd. Deze onduidelijkheid komt voor rekening van de inspecteur. De bezwaartermijn is dus pas gaan lopen toen de ex-echtgenote van A de aanslag per email naar hem doorstuurde. Het beroep van X bv is gegrond. Volgt terugwijzing naar de rechtbank. X bv krijgt wegens het overschrijden van de redelijke termijn ook een immateriële schadevergoeding van € 2000.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden 6

Algemene wet bestuursrecht 6:11

Algemene wet bestuursrecht 3:41

Algemene wet inzake rijksbelastingen 64

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting, Omzetbelasting

Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden

Editie: 22 mei

10

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen