Rechtbank Den Haag oordeelt dat X misbruik van procesrecht maakt door zich te beroepen op de doorzendplicht van het per fax naar een ander kantoor van de Belastingdienst verstuurde bezwaar.

X doet BPM-aangifte en voldoet daartoe op 3 januari 2018 € 16.049. In geschil is primair of het bezwaar terecht ontvankelijk is verklaard. Het bezwaarschrift van 7 februari 2018 is volgens de inspecteur pas op 23 februari 2018 door hem per post ontvangen. X stelt dat de inspecteur haar poststukken stelselmatig twee weken te laat afstempelt. Voor de zekerheid is het bezwaar daarom op 7 februari 2018 ook naar de Belastingdienst in Utrecht gefaxt.

Rechtbank Den Haag oordeelt dat X misbruik van procesrecht maakt door zich te beroepen op de doorzendplicht van het per fax naar een ander kantoor van de Belastingdienst verstuurde bezwaar. De inspecteur heeft haar gemachtigde namelijk eerder gemaand om zich uitsluitend nog per post te wenden tot één centraal aanspreekpunt en dat ook geen verzuimherstel meer wordt geboden. Het bezwaar is dus terecht niet-ontvankelijk verklaard. Het beroep van X is ongegrond. Vanwege het overschrijden van de redelijke termijn krijgt X nog wel een immateriële schadevergoeding van € 500 en een proceskostenvergoeding van € 1050.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden 6

Algemene wet bestuursrecht 6:6

Algemene wet bestuursrecht 6:15

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht

Instantie: Rechtbank Den Haag

Editie: 14 mei

6

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen