De heer X woont sinds 2012 officieel in Nederland en is eigenaar van een Skoda Octavia met Pools kenteken. Op 21 februari 2019 wordt geconstateerd dat X met deze auto alhier gebruik van de weg maakt. In geschil is de naheffingsaanslag motorrijtuigenbelasting over 21 februari 2014 t/m 20 februari 2019 van € 6948, alsmede de (maximale) verzuimboete van € 5278. Volgens X maakt uitsluitend zijn in Polen wonende partner en familie gebruik van de auto en was het gebruik van X eenmalig toen de partner op bezoek in Nederland was.
Rechtbank Den Haag oordeelt dat zowel de aanslag als de boete terecht zijn. De verklaring van de partner is onvoldoende specifiek en is ook niet objectief. De verklaring wordt bovendien niet ondersteund door concreet en verifieerbaar bewijs. De Poolse APK-rapporten en verzekeringsbewijzen zijn ook geen bewijs dat de auto in de naheffingsperiode niet in Nederland ter beschikking van X heeft gestaan. Gelet op alle relevante omstandigheden, ook met inachtneming van het vermoeden van de duur van het houderschap, is de boete van € 5278 passend en geboden. Het beroep van X is ongegrond.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 67c
Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 37
Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 34
Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 7
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingheffing van motorrijtuigen, Internationaal belastingrecht
Instantie: Rechtbank Den Haag
Editie: 19 mei