Hof ’s-Hertogenbosch oordeelt in hoger beroep dat de vrije bewijsleer de rechter vrij laat in de keuze van het bewijs en de waardering daarvan. Het bewijs is dus niet beperkt tot slechts objectieve gegevens.
Mevrouw X heeft de Poolse nationaliteit en woont vanaf 11 juli 2013 officieel in Nederland. Op 25 mei 2016 wordt geconstateerd dat zij met een auto met Pools kenteken gebruik maakt van de weg. In geschil is de MRB-naheffingsaanslag over 11 juli 2013 tot en met 24 mei 2016 van € 3553, alsmede de 100% verzuimboete. Rechtbank Zeeland-West-Brabant stelt eerst prejudiciële vragen aan de Hoge Raad (5 april 2019, 18/02986, V-N Vandaag 2019/807). Voor het te leveren tegenbewijs is voldoende dat X slechts aannemelijk hoeft te maken vanaf welke dag de auto haar ter beschikking heeft gestaan. Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt vervolgens dat de auto X alleen van 7 mei 2016 tot en met 24 mei 2016 ter beschikking stond. Toen was de eigenaar van de auto op bezoek in Nederland. De naheffing wordt tijdsevenredig verlaagd tot € 60 (18/1049 x 3553). De maximale boete van € 60 is wel passend en geboden. De inspecteur gaat in hoger beroep.
Hof ’s-Hertogenbosch oordeelt dat de vrije bewijsleer de rechter vrij laat in de keuze van het bewijs en de waardering daarvan. De inspecteur stelt vergeefs dat de verklaringen van X en een familielid niet objectief zijn en dus altijd buiten beschouwing moeten blijven. De verklaring van X hoe zij tot 7 mei 2016 – zonder de onderhavige auto – naar haar werk reisde, is door de inspecteur niet betwist. De auto werd in Polen jaarlijks gekeurd en werd daar altijd gerepareerd. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 67c
Algemene wet inzake rijksbelastingen 27ga
Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 37
Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 34
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingheffing van motorrijtuigen, Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Hof 's-Hertogenbosch
Editie: 16 september