Rechtbank Den Haag oordeelt dat de gemeente Den Haag terecht een naheffingsaanslag parkeerbelasting aan X heeft opgelegd.

Belanghebbende, X, parkeert haar auto op 12 november 2015 op een parkeerplaats in de gemeente Den Haag waar voor het parkeren parkeerbelasting verschuldigd is. Een parkeercontroleur constateert dat geen parkeerkaartje of geldige parkeervergunning aanwezig is en legt een naheffingsaanslag parkeerbelasting op.

Rechtbank Den Haag oordeelt dat de gemeente Den Haag terecht een naheffingsaanslag parkeerbelasting aan X heeft opgelegd. De heffingsambtenaar heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat X geen parkeerbelasting heeft betaald en de gemachtigde van X heeft dit slechts ongemotiveerd weersproken. De heffingsambtenaar heeft verder aannemelijk gemaakt dat de naheffingsaanslag is opgelegd door een daartoe bevoegde ambtenaar en heeft voldoende inzicht gegeven in de deugdelijkheid van de kostenraming die ten grondslag ligt aan de in de naheffingsaanslag begrepen kosten. De bekendmaking van de controleur als gemeenteambtenaar met de bevoegdheid naheffingsaanslagen op te leggen is geschied via een mededeling hierover op het aanslagbiljet. Dit is toegestaan (vgl. HR 7 juni 2002, nr. 36726, V-N 2002/32.25). Ook de kostenraming van de gemeente, die resulteert in een bedrag van € 61,47 per naheffingsaanslag, acht de rechtbank juist. Het beroep van X is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Gemeentewet 225

Gemeentewet 234

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingen van lagere overheden

Instantie: Rechtbank Den Haag

Editie: 3 november

9

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen