Gerechtshof ’s-Hertogenbosch oordeelt in hoger beroep dat er terecht een naheffingsaanslag is opgelegd, ondanks het feit dat X parkeerde met een gehandicaptenkaart. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).
Op 26 november 2017 staat de auto van belanghebbende, X, geparkeerd op een gehandicaptenparkeerplaats. Er is bebording aanwezig waarop staat ‘Gratis parkeren voor maximaal 3 uur’. Dit bord is voorzien van een afbeelding van een parkeerschijf. Om 14:07 uur legt de parkeercontroleur aan X een naheffingsaanslag op. Uit de stukken blijkt dat de parkeerschijf staat op 15.30. In geschil is of de naheffingsaanslag parkeerbelasting terecht is opgelegd.
Gerechtshof ’s-Hertogenbosch (V-N 2019/58.20.18) oordeelt in hoger beroep dat er terecht een naheffingsaanslag is opgelegd, ondanks het feit dat X parkeerde met een gehandicaptenkaart. Het hof verwerpt het standpunt van X dat uit de aanwezige bebording niet kan worden opgemaakt dat het plaatsen van een parkeerschijf vereist is voor een vrijstelling van betaald parkeren. Het instellen van een parkeerschijf op het tijdstip van aankomst is een voorwaarde voor de vrijstelling van betaald parkeren. Dat X de parkeerschijf niet juist heeft ingesteld is het risico van X. Het hoger beroep is ongegrond.
De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).
Wetsartikelen:
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingen van lagere overheden
Instantie: Hoge Raad
Editie: 7 februari
Uitsluiting Nieuwsbrief: Uitsluiting Nieuwsbrief