Hof ’s-Hertogenbosch vernietigt de aan X opgelegde navorderingsaanslag ib/pvv. Er is niet sprake van kwade trouw of een kenbare fout en een nieuw feit ontbreekt.

In zijn aangifte ib/pvv 2011 geeft belanghebbende, X, een belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang aan van € 4.555.552, bestaande uit een regulier voordeel van € 275.000 en een vervreemdingsvoordeel van € 4.280.552. Voorafgaand aan het indienen van deze aangifte heeft er overleg plaats gehad tussen de gemachtigde van X en de inspecteur, betreffende de omvang van de verkrijgingsprijs van de aandelen voor X. Ondanks het tijdens dit vooroverleg ingenomen, andersluidende, standpunt van de inspecteur betreffende de omvang van de verkrijgingsprijs, is de aanslag ib/pvv 2011 met dagtekening 11 april 2014 opgelegd conform de ingediende aangifte. In juli 2015 legt de inspecteur aan X de in geschil zijnde navorderingsaanslag over het jaar 2011 op. Daarbij wordt het verschil tussen de door X in de aangifte opgenomen verkrijgingsprijs en de verkrijgingsprijs die de inspecteur voorstaat nagevorderd.

Volgens Hof ’s-Hertogenbosch kan de navorderingsaanslag over het jaar 2011 niet in stand kan blijven omdat er geen sprake is van kwade trouw, of een kenbare fout en omdat een nieuw feit ontbreekt. Dat X en diens gemachtigde wisten dat de inspecteur voor wat betreft de verkrijgingsprijs van een lager bedrag uitging, doet hier niet aan af. Het hoger beroep van X is gegrond.

Lees ook het thema Navordering

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet inzake rijksbelastingen 16

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting, Inkomstenbelasting

Instantie: Hof 's-Hertogenbosch

Editie: 28 mei

4

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen