De Hoge Raad oordeelt dat het hof een juiste beslissing heeft genomen over de toepassing van de waarderingsuitzonderingen voor waterverdedigingswerken.
Belanghebbende, X, is eigenaar van een woning, een vrijstaande werkplaats/loods en een aanbouw woonruimte in Uithoorn. Hij stelt dat de onroerende zaak ligt in de kernzone, de binnenbeschermingszone en de buitenbeschermingszone van een waterverdedigingswerk van het waterschap Amstel, Gooi en Vecht. Hij baseert zich op een landkaart uit de legger van het waterschap. Volgens X mag het waterschap in alle zones onderhoudswerkzaamheden verrichten. Ook mag het waterschap hem een verbod tot het verrichten van bepaalde werkzaamheden opleggen. Daarom is volgens hem de waarderingsuitzondering voor waterverdedigingswerken van toepassing op het gehele perceel. De heffingsambtenaar heeft alleen de grond in de kernzone in de waarderingsuitzondering betrokken. Hof Amsterdam volgt de heffingsambtenaar en oordeelt dat de waarderingsuitzondering niet ruimer dan de kernzone moet worden toegepast.
De Hoge Raad oordeelt dat het hof een juiste beslissing heeft genomen over de toepassing van de waarderingsuitzonderingen voor waterverdedigingswerken. Voor zover de klachten van X betogen dat de vrijstelling ook van toepassing is op de naast de dijk gelegen zones waarin - op grond van de keur van het waterschap - voorschriften en beperkingen gelden ter bescherming van die dijk, falen zij omdat alleen het dijklichaam zelf een waterverdedigingswerk is (zie HR 10 november 2017, nr. 17/01579, BNB 2018/7). Ook de overige klachten van X falen (art. 81 Wet RO). Het cassatieberoep van X is ongegrond.
Wetsartikelen:
Uitvoeringsregeling uitgezonderde objecten Wet waardering onroerende zaken 2
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Waardering onroerende zaken
Instantie: Hoge Raad
Editie: 28 mei