Staatssecretaris Van Rij van Financiën heeft de nota naar aanleiding van het verslag bij het wetsvoorstel Wet aanpassing fiscale bedrijfsopvolgingsfaciliteiten 2024 (36421) naar de Tweede Kamer gestuurd.

Het kabinet verwacht dat de maatregelen uit het wetsvoorstel bedrijven niet raken in hun mogelijkheden een reële bedrijfsoverdracht te realiseren zonder dat de continuïteit van de onderneming in gevaar komt. De maatregelen nemen knelpunten weg en gaan oneigenlijk gebruik van de regeling tegen. In het Belastingplanpakket 2025 wil het kabinet aanvullende maatregelen voorstellen die gericht zijn op het beperken van oneigenlijk gebruik, het richten van de regelingen op reële bedrijfsopvolgingen en die vervolgens meer ruimte bieden door versoepeling van de bezits- en voortzettingseis en het verminderen van de complexiteit. Voorafgaand daaraan vindt onderzoek plaats naar de vraag of er knelpunten voortvloeien uit de bezits- en voortzettingseis bij ondernemingen die willen verduurzamen, al dan niet in het kader van overheidsingrijpen, en hoe de verkorting van de voortzettingstermijn het beste vormgegeven kan worden.

Van Rij beantwoordt onder meer vragen over het voorstel dat aan derden verhuurde onroerende zaken niet kwalificeren voor de BOR en DSR ab. Deze onroerende zaken worden standaard aangemerkt als beleggingsvermogen. Door de dubbele toets bestaande uit een feitelijkgebruikstoets én een oogmerktoets is de feitelijke aanwending doorslaggevend. De bewindsman geeft een aantal voorbeelden van situaties die wel en die niet onder de maatregel vallen. Verder gaat de staatssecretaris in op de kortdurende terbeschikkingstelling. Een uitputtend overzicht van alle gevallen van kortdurende terbeschikkingstelling is niet te geven. Het kabinet houdt bij de uitvoering van de maatregel rekening met de grijze gebieden, bijvoorbeeld als vakantieparken en hotelketens huizen en kamers verhuren voor bewoning. Als niet direct duidelijk is hoe het recht moet worden toegepast, kan een verzoek om vooroverleg worden gedaan bij de Belastingdienst.

In het kader van de aanpassing vrijstelling goingconcernwaarde BOR heeft het kabinet niet het voornemen om de betalingsfaciliteit te versoepelen, bijvoorbeeld door renteloos uitstel of uitstel voor een langere periode dan tien jaar.

[Nieuwsbron]

Rubriek: Schenk- en erfbelasting, Inkomstenbelasting

Regelgevende instantie: Staten-Generaal

Editie: 17 oktober

Informatiesoort: VN Vandaag

Dossiers: Prinsjesdag 2023

582

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen