Belanghebbende, X, is firmant van een vennootschap onder firma waarin een coffeeshop wordt geëxploiteerd. De inspecteur legt X naar aanleiding van een boekenonderzoek een aantal navorderingsaanslagen op, dit met toepassing van omkering van de bewijslast.
Hof Amsterdam oordeelt dat X zich niet aan omkering van de bewijslast kan ontrekken met zijn stelling dat niet hij maar een andere vennoot van de VOF belast was met de administratie en belastingaangiften van de VOF en dat hij ook geen signalen heeft ontvangen dat het mis was. Anders dan X kennelijk meent is voor het intreden van de ‘omkering en verzwaring van de bewijslast' niet vereist dat de inspecteur bewijst dat X ter zake van het niet voldoen aan de administratieverplichting verwijtbaar heeft gehandeld. Alleen bij overmacht (vlg. art. 54 AWR) blijft omkering van de bewijslast achterwege, maar daarvan is in dit geval geen sprake. Het hof wijst op de eigen verantwoordelijkheid die X heeft voor de nakoming van zijn fiscale verplichtingen (waaronder als ondernemer: de administratieverplichting van art. 52 lid 2 en onder b, AWR). Nu X het bijhouden van de administratie heeft overgelaten aan een medefirmant dienen de gebreken in die administratie – behoudens bijzondere omstandigheden, die niet zijn gesteld of aannemelijk geworden – voor de belastingheffing aan X te worden toegerekend.
Wetsartikelen: