Rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat X met zijn coffeeshop niet heeft voldaan aan de administratie- en bewaarplicht. De omstandigheid dat de grondslag voor de boete met toepassing van omkering van de bewijslast is vastgesteld, vormt voor de rechtbank geen aanleiding tot matiging van de vergrijpboete. Dit omdat de Belastingdienst zich moest baseren op een theoretische omzetberekening, omdat X niet had voldaan aan zijn administratieplicht.

Belanghebbende, X, drijft een coffeeshop. In geschil is of hij heeft voldaan aan de administratie- en bewaarplicht van art. 52 AWR.

Rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat X met zijn coffeeshop niet heeft voldaan aan de administratie- en bewaarplicht. Van een exploitant van een coffeeshop wordt niet verwacht dat hij over inkoopfacturen beschikt, wel dient hij op een systematische wijze de inkoop van softdrugs in zijn administratie vast te leggen. Dit houdt onder meer in dat hij via dagstaten in hoeveelheden, soort softdrugs en geld, bijhoudt op welke data inkopen zijn verricht en dat hij een hierop aansluitende voorraadadministratie voert. X heeft de inkopen eerst helemaal niet en later extracomptabel bijgehouden, maar deze vastleggingen bevatten aanzienlijke materiële gebreken. Ook de kasadministratie, die essentieel is omdat al het geldverkeer contant verloopt, bevat diverse wezenlijke tekortkomingen. De rechtbank verwerpt de administratie en past omkering van de bewijslast toe. De schattingen van het inkomen van X door de Belastingdienst zijn niet onredelijk. De omstandigheid dat de grondslag voor de boete met toepassing van omkering van de bewijslast is vastgesteld, vormt voor de rechtbank geen aanleiding tot matiging van de vergrijpboete. Dit omdat de Belastingdienst zich moest baseren op een theoretische omzetberekening, omdat X niet had voldaan aan zijn administratieplicht. Gezien de uitgangspunten en aannames waarop de Belastingdienst zich heeft gebaseerd bij de theoretische omzetberekening is een matiging van de boete niet nodig, aldus de rechtbank die de boetes vervolgens wel vermindert in verband met overschrijding van de redelijke termijn. In dat laatste ziet de rechtbank geen aanleiding voor een proceskostenvergoeding of een vergoeding van het griffierecht (HR 16 september 2011, nr. 10/03571, V-N 2011/47.5).

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 8:75

Algemene wet inzake rijksbelastingen 52

Algemene wet inzake rijksbelastingen 27e

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting

Instantie: Rechtbank Noord-Nederland

Editie: 13 september

5

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen