Tot de onroerendgoedportefeuille van X behoort een Rijksmonument. Ter zake van het Rijksmonument geniet X in 2012 Subsidies op Termijn (€ 92.568) in verband met in 1997 uitgevoerd onderhoud. De inspecteur is van mening dat de subsidies moeten worden aangemerkt als negatieve persoonsgebonden aftrek, en corrigeert de IB-aangifte 2012 van X. In geschil is of X de onderhoudskosten in 1997 ten laste van zijn inkomen heeft gebracht. De inspecteur stelt daarbij dat X de onderhoudskosten steeds in aftrek heeft gebracht, en dat het vermoeden dus gerechtvaardigd is dat de onderhoudskosten voor het Rijksmonument ook in 1997 in aftrek zijn gebracht. X stelt dat op hem geen bewaarplicht rust. Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat de bewijslast dat de onderhoudskosten in aftrek zijn gebracht op de inspecteur rust. Vervolgens stelt de rechtbank vast dat de verklaring van X, dat hij de onderhoudskosten in 1997 niet in aftrek heeft gebracht, geloofwaardig is.
Hof Amsterdam stelt vast dat, gezien hetgeen de inspecteur naar voren brengt, het vermoeden is gerechtvaardigd dat X de onderhoudskosten in 1997 in aftrek heeft gebracht. X hoeft de Subsidies op Termijn volgens het hof echter toch niet aan te geven, omdat het X niet is aan te rekenen dat de specificatie die hij bij de IB-aangifte 1997 heeft meegestuurd, niet meer beschikbaar is. Verder is het niet ondenkbaar dat X de onderhoudskosten van het monument in 1997 niet in aftrek heeft gebracht, gezien de lange reeks van negatieve inkomens in de jaren ’90 van X. Het hof bevestigt de uitspraak van de rechtbank.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 3.139