Rechtbank Gelderland beslist dat de door boekhouder X onrechtmatig aan zijn opdrachtgevers onttrokken bedragen terecht belast zijn als ROW.

De activiteiten van de eenmanszaak van X bestaan hoofdzakelijk uit het verzorgen van de administratie en de boekhouding van drie bv's (hierna: de opdrachtgevers). In 2018 blijkt uit accountantsonderzoek dat X vanaf 2012 ruim € 1.300.000 onrechtmatig aan zijn opdrachtgevers heeft onttrokken. De inspecteur belast de onrechtmatig onttrokken bedragen bij X als resultaat uit overige werkzaamheden (ROW) middels de in geschil zijnde (navorderings)aanslagen IB/PVV over de jaren 2012 tot en met 2017. Volgens X is er geen sprake van ROW, omdat hij geen arbeid heeft verricht en er vanwege de pakkans met de daaruit voortvloeiende terugbetalingsverplichting geen redelijkerwijs te verwachten voordeel was.

Volgens Rechtbank Gelderland vormt het geheel van de op de (onrechtmatige) toe-eigening gerichte handelingen die X in zijn positie als boekhouder heeft verricht een werkzaamheid in de zin van artikel 3.90 van de Wet IB 2001. Deze handelingen zijn puur vanuit een privéoogmerk verricht en hebben niets van doen met het ondernemerschap van X. De ontvangen gelden kwalificeren naar het oordeel van de rechtbank dan ook als ROW en niet als winst uit onderneming. Vanwege het ontbreken van een terugbetalingsverplichting in de betreffende jaren kan X geen voorziening vormen.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 3.90

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Instantie: Rechtbank Gelderland

Editie: 15 juni

8

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen