Rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat de lening die X bv aan H Kft heeft verstrekt onzakelijk blijft. Dat X bv de aandelen H Kft heeft verkocht, is daarbij niet van belang. Ook als er geen sprake (meer) is van gelieerdheid, kan een lening onzakelijk zijn.

Het Hongaarse H Kft koopt in 2006 voor € 3,1 mln een perceel grond met twee bedrijfspanden. Een van de panden verhuurt H Kft aan M Kft. De aandelen H Kft zijn in handen van belanghebbende, X bv. Q, Y en Z houden, indirect de aandelen in X bv. Q en X bv verstrekken beide een lening van € 300.000 aan H Kft in verband met de aankoop van het perceel grond. Verder verstrekt E bv, waar Q indirect een belang in heeft, nog een krediet van € 67.000 aan H Kft. M Kft gaat in 2009 failliet, zodat H Kft geen huur meer ontvangt. Medio 2011 verkoopt X bv haar aandelen H Kft voor € 1 aan P. Hierbij wordt bedongen dat de schuld van € 680.000 van H Kft aan X bv, Q en E bv wordt beperkt tot € 300.000, waarvan €132.353 aan X bv toekomt. H Kft komt de gemaakte afspraken niet na en gaat in 2012 failliet. X bv brengt het bedrag van € 132.353 in aftrek op haar winst. In geschil is of de onzakelijke lening in 2011, door de verkoop van de aandelen H Kft, zakelijk is geworden.

Rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat de verkoop van de aandelen er niet toe leidt dat de lening zakelijk wordt. Onder verwijzing naar de jurisprudentie van de Hoge Raad merkt de rechtbank op dat er ook sprake kan zijn van een onzakelijke lening als de lening niet wordt verstrekt aan de aandeelhouder of aan een met hem gelieerde partij. Daar kan volgens de rechtbank sprake van zijn als door de vennootschap met het verstrekken van de geldlening een debiteurenrisico wordt gelopen dat een derde niet zou hebben genomen, en de vennootschap dit risico heeft aanvaard met de bedoeling het belang van haar aandeelhouder te dienen. Volgens de rechtbank maakt X bv niet aannemelijk dat zij geen debiteurenrisico heeft gelopen dat een derde niet zou hebben willen blijven nemen. De rechtbank is namelijk van mening dat de overeenkomst van 22 juli 2011 mede in het belang van Q is gesloten. Hij zou namelijk via X bv nog een deel van de (indirect) door hem aan H Kft uitgeleende gelden kunnen terugontvangen. Het gelijk is aan de inspecteur.

Lees ook de thema's De onzakelijke lening en Eigen vermogen versus vreemd vermogen in de vennootschapsbelasting.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 3.25

Wet op de vennootschapsbelasting 1969 8

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting, Vennootschapsbelasting

Instantie: Rechtbank Noord-Nederland

Editie: 18 november

29

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen