X is eigenaar van een woning die hij op 14 mei 2012 door middel van ruil en bijbetaling heeft verkregen. Het kadaster vermeldt als koopsom € 1.100.000. De WOZ-waarde 2013 is vastgesteld op € 1.071.000.
Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat ook ingeval van ruil van woningen, waardoor de koopsom voor een deel uit een vergoeding in natura bestaat, deze koopsom geacht moet worden de waarde in het economische verkeer te vertegenwoordigen. Bij ruil van twee niet gelijkwaardige panden zullen partijen een inschatting van de waarden van de beide panden moeten maken, teneinde het bij te betalen bedrag vast te kunnen stellen. Het verschil tussen de door beide partijen vastgestelde koopsommen vormt de bijbetaling. Afgezien van de door X geschetste gang van zaken dat de koopsommen van de panden met een gelijk bedrag zijn verhoogd, niet voor de hand ligt gelet op de financiële gevolgen daarvan voor onder meer de overdrachtsbelasting en de, aan de hoogte van de koopsom verbonden makelaarscourtage, heeft X volgens het hof niet aannemelijk gemaakt, dat een daadwerkelijke verhoging van de koopsommen heeft plaatsgevonden. Het hof acht de door de heffingsambtenaar van de gemeente Ede verdedigde WOZ-waarde niet te hoog, nu deze waarde lager ligt dan de koopsom. Dit betekent dat het principale hoger beroep van de heffingsambtenaar gegrond is en het incidentele hoger beroep van X ongegrond.
Wetsartikelen:
Wet waardering onroerende zaken 17
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Waardering onroerende zaken
Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden
Editie: 3 april