De opmerking van een inspecteur in een voetnoot van een verweerschrift in een cassatieprocedure over box 3 dat hoofdfondsen en onroerende zaken een stabiele beleggingsvorm vormen met weinig risico’s, is gemaakt in het kader van de beoordeling van de box 3-heffing en niet in algemene zin. Dit antwoordt staatssecretaris Snel van Financiën naar aanleiding van vragen van Tweede Kamerleden Omtzigt (CDA) en Lodders (VVD).
Beleggen gaat gepaard met risico’s, aldus Snel. De risicograad van een belegging speelt geen rol voor de vraag of de belegging als box 3-bezitting kwalificeert. Daarvan uitgaande is het voor de discussie of de box 3-heffing inbreuk maakt op art. 1 EP EVRM (recht op ongestoord genot van eigendom) niet bepalend of hoofdfondsen en onroerende zaken een stabiele beleggingsvorm vormen met weinig risico’s. Zoals uit het pleidooi volgt, is de opmerking van de inspecteur in de voetnoot ten overvloede gegeven. Het is nu aan de Advocaat-Generaal om haar mening te geven over de zaak.
Snel gaat in zijn antwoorden ook nog in op de uitwerking van een stelsel van vermogensrendementsheffing op basis van werkelijk rendement. Het kabinet vindt het daarbij van belang dat aan een aantal uitgangspunten maximaal recht wordt gedaan. Het gaat daarbij om de aansluiting bij het gevoel van rechtvaardigheid van de belastingbetaler, dat de belastingbetaler niet wordt opgezadeld met hoge administratieve lasten, dat het stelsel voldoende robuust is tegen belastingontwijking en dat het goed uitvoerbaar is.
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting
Regelgevende instantie: Ministerie van Financiën
Editie: 28 december
Carrousel: Carrousel