De Hoge Raad oordeelt dat bij de WOZ-waardering van een pand in aanbouw de waarde moet worden vastgesteld exclusief BTW als de eigenaar recht heeft op BTW-aftrek.

X BV is eigenaar van een hotel dat op 1 januari 2019 en 1 januari 2020 in aanbouw is. In geschil is of de WOZ-waarde 2020 dient te worden bepaald inclusief of exclusief BTW. Hof Den Haag oordeelt dat de waarde moet worden vastgesteld exclusief BTW. Het hof verwerpt de opvatting van de rechtbank en de gemeente dat bij objecten in aanbouw de WOZ-waarde altijd inclusief BTW gewaardeerd moet worden. Objecten in aanbouw worden op grond van art. 17 lid 4 Wet WOZ gewaardeerd op de gecorrigeerde vervangingswaarde als bedoeld in art. 17 lid 3 Wet WOZ. Het hof volgt de rechtbank niet in haar oordeel dat uit de geschiedenis van de totstandkoming van de Wijziging van de Wet WOZ en enige andere wetten (wetsvoorstel 29612) waarbij art. 17 lid 4 aan de Wet WOZ is toegevoegd volgt dat de vervangingswaarde van courante niet-woningen in aanbouw, die zonder de status in aanbouw op de marktwaarde gewaardeerd zouden worden, inclusief de niet op de eigenaar drukkende omzetbelasting moet worden bepaald. Nu X BV de BTW als ondernemer in aftrek kan brengen, dient de waarde van het hotel in aanbouw daarom te worden bepaald op de waarde exclusief omzetbelasting.

De Hoge Raad oordeelt dat bij de WOZ-waardering van een pand in aanbouw de waarde moet worden vastgesteld exclusief BTW als de eigenaar recht heeft op BTW-aftrek. Het hof heeft het andersluidende standpunt van de heffingsambtenaar terecht verworpen (zie HR 28 juni 2024, ECLI:NL:HR:2024:812). De Hoge Raad verklaart het cassatieberoep van B&W ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet waardering onroerende zaken 17

Instantie: Hoge Raad

Rubriek: Waardering onroerende zaken

Editie: 1 juli

Informatiesoort: VN Vandaag

Uitsluiting Nieuwsbrief: Uitsluiting Nieuwsbrief

107

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen