Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat de deelnemers aan bedrijfstakpensioenfonds X onvoldoende beleggingsrisico lopen om de diensten van het pensioenfonds als vrijgesteld aan te kunnen merken.

X is een bedrijfstakpensioenfonds en belegt in verschillende soorten beleggingen. Het doel is om voldoende rendement te behalen om aan de pensioenverplichtingen te voldoen. In geschil is of de deelnemers in X voldoende beleggingsrisico dragen en daarmee of de vrijstelling van art. 11 lid 1 onderdeel i onder 3° van toepassing is. X stelt dat de deelnemers in het pensioenfonds het beleggingsrisico lopen omdat de hoogte van hun pensioen direct afhankelijk is van het resultaat van de beleggingen. De inspecteur stelt dat X een ander doel heeft dan een icbe en niet onder de vrijstelling kan vallen omdat het pensioen afhankelijk is van de pensioengrondslag en het aantal dienstjaren. X gaat in beroep.

Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat de vrijstelling niet van toepassing is op de diensten van X. Het beleggingsrisico dat de deelnemers in het pensioenfonds lopen is hiervoor te indirect. Verder is het beleggingsrisico onvoldoende om te spreken van voldoende vergelijkbaarheid met icbe’s. De rechtbank vraagt de Hoge Raad niet om verdere verduidelijking omdat sprake is van een acte eclairé. Het beroep is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op de omzetbelasting 1968 11

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Omzetbelasting

Instantie: Rechtbank Noord-Holland

Editie: 27 april

7

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen