Het HvJ EU oordeelt dat het EU-recht zich er niet tegen verzet dat Banco Mais, in de teller en de noemer van de breuk tot vaststelling van één en hetzelfde pro rata voor de aftrek voor al haar goederen en diensten voor gemengd gebruik, alleen het met de rente overeenstemmende deel van de door de klanten krachtens hun leasingovereenkomsten betaalde leasinggelden moet opnemen.

De Portugese Banco Mais SA verricht leasingactiviteiten in de automobielsector en andere financiële activiteiten. In haar btw-aangifte berekent Banco Mais, voor de goederen en diensten voor gemengd gebruik, haar pro rata voor de toepassing van de aftrek volgens een breuk met als teller de vergoedingen die zij had verkregen voor haar financiële verrichtingen waarvoor recht op aftrek bestaat, vermeerderd met de omzet uit de leasingactiviteiten waarvoor recht op aftrek bestaat. Als noemer gebruikt ze de vergoedingen die zij had verkregen voor alle financiële verrichtingen, vermeerderd met de omzet uit alle leasingactiviteiten. De Portugese fiscus is het hier niet mee eens. De Portugese rechter heeft een prejudiciële vraag in deze zaak gesteld.

Het Hof van Justitie EU (HvJ EU) oordeelt dat het EU-recht zich er niet tegen verzet dat Banco Mais, in de teller en de noemer van de breuk tot vaststelling van één en hetzelfde pro rata voor de aftrek voor al haar goederen en diensten voor gemengd gebruik, alleen het met de rente overeenstemmende deel van de door de klanten krachtens hun leasingovereenkomsten betaalde leasinggelden moet opnemen. Dit geldt volgens het HvJ EU wanneer van deze goederen en diensten in eerste instantie gebruik wordt gemaakt voor de financiering en het beheer van de leasingovereenkomsten.

[Bron Uitspraak]

[Nieuwsbron]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Europees belastingrecht, Omzetbelasting

Instantie: Hof van Justitie van de Europese Unie

Editie: 14 juli

32

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen