Hof ’s-Hertogenbosch oordeelt dat geen sprake is van objectief te verwachten voordeel bij verkoop magneetsieraden. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk omdat de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen (art. 80a Wet RO).
X verkoopt magneetsieraden. Deze activiteiten zijn vanaf het begin verlieslijdend. In 2014 ontvangt X een IVA-uitkering. De inspecteur wijkt af van de aangifte IB/PVV 2014 en laat slechts de inkomsten uit de IVA-uitkering in stand. De verlieslijdende activiteiten zijn volgens de inspecteur geen bron van inkomen, omdat niet wordt voldaan aan het objectief oogmerk om voordeel te behalen. X gaat uiteindelijk in hoger beroep.
Hof ’s-Hertogenbosch (V-N Vandaag 2019/2289) stelt de inspecteur in het gelijk en neemt de overwegingen van de rechtbank over. Het feit dat zakenpartners wel omzet realiseren die hoger is dan de kosten is onvoldoende om aannemelijk te maken dat X objectief voordeel kan verwachten. Ook kan de IVA-uitkering niet tot de winst uit onderneming worden gerekend. Het beroep is ongegrond.
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk omdat de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen (art. 80a Wet RO).
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 3.2