De Hoge Raad stelt prejudiciële vragen aan het Hof van Justitie van de Europese Unie over de leeftijdsbeperking bij de aftrek van scholingsuitgaven.

Belanghebbende, X, start op 32-jarige leeftijd een opleiding tot verkeersvlieger en voert in verband hiermee een bedrag van € 44.057 op aan scholingsuitgaven. De inspecteur weigert deze aftrek te verlenen aangezien de aftrek voor scholingsuitgaven buiten de standaardstudieperiode, een periode van niet meer dan zestien kalenderkwartalen na het bereiken van de leeftijd van 18 jaar maar vóór het bereiken van de leeftijd van 30 jaar, gemaximeerd is op een bedrag van € 15.000.

De Hoge Raad stelt prejudiciële vragen aan het Hof van Justitie van de Europese Unie over de leeftijdsbeperking bij de aftrek van scholingsuitgaven. De Hoge Raad wil van het Hof van Justitie weten of de leeftijdsbeperking in strijd is met de Richtlijn 2000/78/EG van de Raad van 27 november 2000 tot instelling van een algemeen kader voor gelijke behandeling in arbeid en beroep (Pb. 2000, nr. L 303/16) en/of het algemene beginsel van non-discriminatie. De Hoge Raad houdt iedere verdere beslissing aan en schorst het geding totdat het Hof van Justitie de prejudiciële vragen heeft beantwoord.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten 26

Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden 14

Wet inkomstenbelasting 2001 6.30

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Instantie: Hoge Raad

Editie: 19 oktober

5

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen