Rechtbank Midden-Nederland constateert in WOZ-zaken dat veelvuldig een beroep wordt gedaan op schending van het verstrekken van ‘op de zaak betrekking hebbende stukken’. De rechtbank ziet daarom aanleiding om uit te leggen hoe zij hiermee omgaat en geeft verschillende voorbeelden.

X maakt bezwaar tegen de WOZ-waarde van zijn woning en vraagt de heffingsambtenaar om de grondstaffel, de KOUDV-factoren en liggingsfactoren te verstrekken. In de bezwaarfase verzuimt de heffingsambtenaar deze stukken te overleggen. Tijdens de hoorzitting komt eiser hier niet op terug. De vraag is of sprake is van een schending van procesrecht en zo ja, of de gemeente proceskosten moet vergoeden.

Rechtbank Midden-Nederland oordeelt dat grondstaffels, KOUDV-factoren en liggingsfactoren van belang zijn voor de WOZ-waardering en daarmee kwalificeren als ‘op de zaak betrekking hebbende stukken’. Wanneer eiser in de bezwaarfase om deze stukken verzoekt, dan moet de heffingsambtenaar deze stukken voordat de hoorzitting plaatsvindt ter inzage leggen. Doet hij dit niet dan moet hij in beginsel een proceskostenvergoeding betalen. De rechtbank maakt hierop een uitzondering. Als eiser tijdens de hoorzitting geen opmerking maakt over het feit dat hij nog geen inzage heeft gehad, dan gaat de rechtbank er van uit dat eiser deze stukken niet meer nodig acht voor het beoordelen van de WOZ-waarde. Er is dan geen proceskostenvergoeding verschuldigd. Tevens beschrijft de rechtbank nog een aantal andere situaties en geeft aan of in die gevallen een proceskostenvergoeding op zijn plaats is.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet waardering onroerende zaken 17

Algemene wet bestuursrecht 8:42

Algemene wet bestuursrecht 7:4

Algemene wet bestuursrecht 6:22

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Waardering onroerende zaken, Fiscaal bestuurs(proces)recht

Instantie: Rechtbank Midden-Nederland

Editie: 12 juli

21

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen