Belanghebbende, X, is eigenaar van een appartement in de gemeente Zaanstad. In geschil is de WOZ-waarde van deze woning en de vraag of de gemeente de hoorplicht heeft geschonden.
Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat de heffingsambtenaar van de gemeente Zaanstad de gemachtigde van X voldoende in de gelegenheid heeft gesteld om te worden gehoord op het bezwaarschrift. De heffingsambtenaar heeft eerst per e-mail, vervolgens per telefoon (voicemail) en ten slotte per brief verzocht om twee data op te geven waarop de hoorzitting zou kunnen plaatsvinden. De gemachtigde heeft op geen van deze berichten gereageerd. De rechtbank acht de stelling van de gemachtigde dat deze de brief niet heeft ontvangen niet aannemelijk. Er is gelet op het voorgaande geen sprake van een schending van de hoorplicht. De rechtbank oordeelt verder dat de heffingsambtenaar de WOZ-waarde niet op een te hoog bedrag heeft vastgesteld en verklaart het beroep ongegrond.
Wetsartikelen:
Wet waardering onroerende zaken 17
Algemene wet bestuursrecht 7:2
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Waardering onroerende zaken
Instantie: Rechtbank Noord-Holland
Editie: 23 maart