Rechtbank Noord-Holland verlaagt na verwijzing de WOZ-waarde van het distributiecentrum van X bv van € 5.500.000 naar € 3.950.000.

Belanghebbende, X bv, is eigenaar en gebruiker van een distributiecentrum. In geschil is de WOZ-waarde 2014 die door de gemeente is bepaald op € 5.500.000. X bv bepleit verlaging van de waarde naar € 3.595.000. De heffingsambtenaar verdedigt in beroep een waarde van € 4.328.000.

Rechtbank Noord-Holland verlaagt na verwijzing de WOZ-waarde van het distributiecentrum van X bv van € 5.500.000 naar € 3.950.000. De heffingsambtenaar heeft onvoldoende onderbouwd dat hij genoeg rekening heeft gehouden met het grote verschil in oppervlakte tussen de onroerende en de vergelijkingsobjecten. Bovendien heeft de heffingsambtenaar het leegstandsrisico van de onroerende zaak onvoldoende onderbouwd. X bv heeft de door haar bepleite waarde evenmin aannemelijk gemaakt. De rechtbank stelt de WOZ-waarde in goede justitie vast. Het verzoek van X bv om een immateriële schadevergoeding wijst de rechtbank af. De procedure heeft weliswaar lang geduurd vanwege het aanvankelijke eerdere foutieve oordeel over de ontvankelijkheid, maar de redelijke termijn (van in dit geval zeven jaar) is echter niet overschreden.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet waardering onroerende zaken 17

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Waardering onroerende zaken

Instantie: Rechtbank Noord-Holland

Editie: 25 februari

5

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen