Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat X niet voldaan heeft aan de oproep van de rechtbank om in persoon of bij gemachtigde ter zitting te verschijnen. De gevolgtrekking die de rechtbank hieruit maakt is dat de rechtbank als vaststaand aanneemt dat de uitspraak op bezwaar al in 2015 door X is ontvangen. Het in 2018 ingestelde beroep is derhalve te laat.

Belanghebbende, X, maakt op 3 augustus 2015 bezwaar tegen een naheffingsaanslag parkeerbelasting van de gemeente Oisterwijk. Op 7 april 2018 informeert X naar de stand van zaken rond de afhandeling. Op 9 april 2018 bericht de heffingsambtenaar dat hij al op 25 augustus 2015 uitspraak heeft gedaan op het bezwaar. Na ontvangst van een kopie van de uitspraak stelt X op 9 april 2018 beroep in. Hij stelt de uitspraak op bezwaar pas op 9 april 2018 te hebben ontvangen.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat X niet voldaan heeft aan de oproep van de rechtbank om in persoon of bij gemachtigde ter zitting te verschijnen. De rechtbank maakt gebruik van haar bevoegdheid om de gevolgtrekkingen te maken die haar geraden voorkomen. De gevolgtrekking is hier dat de rechtbank als vaststaand aanneemt dat de uitspraak op bezwaar binnen een week na 25 augustus 2015 door X is ontvangen. Daarvan uitgaande is de uitspraak op bezwaar derhalve ook verzonden. De rechtbank acht deze gevolgtrekking(en) gepast, nu X c.q. de gemachtigde door niet ter zitting te verschijnen de rechtbank de mogelijkheid onthouden heeft om de gestelde niet-ontvangst van de uitspraak op bezwaar aan de orde te stellen. Het beroep is niet-ontvankelijk.

Lees ook het thema Beroep: rechtsbescherming door de belastingrechter

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 8:59

Algemene wet bestuursrecht 8:31

Algemene wet bestuursrecht 8:27

Algemene wet bestuursrecht 6:9

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Editie: 8 april

4

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen