De eindarresten zijn gepubliceerd in V-N 2016/15.21, V-N 2016/15.22, V-N 2016/15.23 en TaxVisions editie 11 maart 2016. Het arrest van het Hof van Justitie EU in V-N 2015/48.17 en TaxVisions editie 2 oktober 2015.
Volgens het Hof van Justitie EU kan de Nederlandse wettelijke regeling, waarin bij een niet-ingezeten aandeelhouder met portfolioaandelen de dividendbelasting in Nederland een eindheffing vormt, strijdig zijn met de vrijheid van kapitaalverkeer. In dit besluit, dat vooruitloopt op wetgeving, wordt nader ingegaan op de positie van de niet-ingezeten aandeelhouder met portfolioaandelen in een Nederlandse vennootschap, die op basis van de arresten van de Hoge Raad en het arrest van het Hof van Justitie EU een verzoek om teruggaaf van ingehouden Nederlandse dividendbelasting indient. Voor zover de definitieve belastingdruk in verband met de uitgekeerde portfoliodividenden van een vergelijkbare - in Nederland woonachtige of gevestigde - aandeelhouder lager is dan de op de niet-ingezeten aandeelhouder drukkende dividendbelasting, volgt uit de arresten dat de niet-ingezeten aandeelhouder recht heeft op teruggaaf van het verschil, tenzij er sprake is van neutralisatie.
De staatssecretaris keurt goed dat verzoeken om teruggaaf van dividendbelasting door de Belastingdienst, met inachtneming van dit besluit, worden afgedaan.
Er geldt ook een goedkeuring ten aanzien van het heffingvrije vermogen van box 3. De staatssecretaris keurt goed dat de Belastingdienst bij het behandelen van de aangiften inkomstenbelasting en de ingediende bezwaarschriften van niet-kwalificerende buitenlandse belastingplichtigen met box 3 inkomen het heffingvrije vermogen in aanmerking neemt.
Het heffingvrije vermogen kan bij de belastingdrukvergelijking in verband met de dividendbelasting, en bij de niet-kwalificerende buitenlandse belastingplichtigen, per kalenderjaar in totaal slechts eenmaal in aanmerking komen.
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting, Europees belastingrecht, Vennootschapsbelasting, Dividendbelasting
Regelgevende instantie: Ministerie van Financiën
Editie: 2 mei