Belanghebbende, X, is een regionaal gezondheidscentrum dat integrale zorg aanbiedt en daarvoor zorgverleners in dienst heeft, zoals fysiotherapeuten en psychologen. Stichting A is een organisatie voor jeugdbescherming, jeugdhulpverlening en onderwijs, en is een van de cliënten van X. De bedrijfsarts van A verwijst een aantal medewerkers van A door naar X voor de behandeling van fysieke en psychische arbeidsgerelateerde klachten. De zorgverzekeraar van A betaalt de nota’s van X. In geschil is de kwalificatie van de diensten van A voor de btw-heffing. X is van mening dat de diensten zijn vrijgesteld, omdat er sprake is van medische diensten. De inspecteur stelt echter dat personeel ter beschikking wordt gesteld, en legt btw-naheffingsaanslagen op aan X.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat er geen sprake is van inhuur door A van de werknemers/zorgverleners van X. Volgens de rechtbank neemt A namelijk diensten af van X in verband met zorg voor haar werknemers. Dat X, als rechtspersoon, deze diensten niet zelf verleent, acht de rechtbank daarbij niet van belang. Ook het feit dat de werknemers/zorgverleners onder leiding en toezicht van (de bestuurder van) X staan, maakt evenmin dat er sprake is van de terbeschikkingstelling van personeel. De rechtbank vernietigt de naheffingsaanslagen.
Wetsartikelen:
Wet op de omzetbelasting 1968 11
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Omzetbelasting
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Editie: 1 maart