Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat X op basis van de afgegeven A1-verklaring sociaal verzekerd en dus premieplichtig is in Nederland. Voor verrekening van de ingehouden werknemerspremies en de aftrek van de in Liechtenstein afgedragen premies zijn geen grondslagen te vinden in de Wet IB en de Verordening (EG) 987/2009.
X heeft de Nederlandse nationaliteit en is in 2016 geheel woonachtig in Nederland. Van 1 januari tot 31 december 2016 werkt X als Rijnvarende voor een Liechtensteinse werkgever. Door de Sociale Verzekeringsbank is een A-1 verklaring afgegeven op basis waarvan voor de periode 1 januari tot en met 31 maart 2019 het Nederlanse sociale zekerheidsstelsel van toepassing is. De inspecteur legt een aanslag IB/PVV 2016 op waarbij X premieplichtig is in Nederland. X gaat in beroep.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat X op basis van de afgegeven A1-verklaring sociaal verzekerd en dus premieplichtig is in Nederland. De Belastingdienst en de belastingrechter zijn namelijk aan de afgegeven A1-verklaring gebonden. De rechtbank is verder van mening dat de Wet IB 2001 geen basis biedt voor verrekening van in Liechtenstein ingehouden werknemerspremies. Verrekening kan, op grond van art. 73 lid 2 EG-Verordening 987/2009, alleen aan de orde komen nadat de Sociale Verzekeringsbank premies van het bevoegde orgaan van Liechtenstein heeft ontvangen. In de Wet IB 2001 is verder ook geen grondslag te vinden voor aftrek van de in Liechtenstein afgedragen premies. Het wetsartikel waar X naar verwijst, art. 3.16 lid 9 Wet IB 2001, is namelijk niet van toepassing op een belastingplichtige die inkomsten uit dienstbetrekking geniet. Het gelijk is aan de inspecteur.
Lees ook het thema Internationale sociale zekerheid.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 3.16
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Premieheffing
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Editie: 15 februari
Uitsluiting Nieuwsbrief: Uitsluiting Nieuwsbrief