Rechtbank Noord-Nederland stelt vast dat alle autokosten van X door zijn werkgever zijn betaald en oordeelt dat de belasting die X over de bijtelling van zijn auto heeft betaald, niet zijn aan te merken als kosten die rechtstreeks verband houden met zijn ziekte.

Belanghebbende, X, lijdt aan een ernstige vorm van hemofilie (bloedziekte) en zijn echtgenote Y kampt met psychische klachten als gevolg van een beroerte. X beschikt over een auto van zijn werkgever. In de aangifte IB 2011 brengt hij specifieke zorgkosten in mindering op zijn inkomen, waaronder een bedrag van € 9.529 aan extra vervoerskosten waarvan de inspecteur een bedrag van € 2.910 toelaat.

Rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat X niet aannemelijk maakt dat de kosten van de auto die zijn werkgever aan hem ter beschikking heeft gesteld, rechtstreeks verband houden met zijn ziekte. Ook als hij gezond zou zijn geweest, zou hem een auto ter beschikking zijn gesteld. Verder zijn alle autokosten van X door zijn werkgever betaald. De belasting die X over de bijtelling van zijn auto heeft betaald, is volgens de rechtbank niet aan te merken als kosten die rechtstreeks verband houden met zijn ziekte. Ook heeft X niet aannemelijk gemaakt dat de vervoerskosten van zijn zoon en thuiswonende dochter rechtstreeks verband houden met ziekte omdat de kinderen zelf niet ziek zijn, zodat slechts de autokosten van Y te benoemen zijn als kosten die rechtstreeks verband houden met ziekte en invaliditeit. De rechtbank verklaart het beroep van X ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 6.17

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Instantie: Rechtbank Noord-Nederland

Editie: 26 augustus

2

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen