De voorzieningenrechter van Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat X bv aannemelijk maakt dat gelet op haar financiële situatie sprake is van spoedeisendheid. X bv maakt echter niet aannemelijk dat de naheffingsaanslagen onrechtmatig zijn. Het verzoek om een voorlopige voorziening wordt daarom afgewezen.
X bv exploiteert een uitzendbureau voor Hongaarse arbeidskrachten. Aan haar zijn drie naheffingsaanslagen loonheffingen opgelegd van respectievelijk € 346.728, € 354.646 en € 373.092. Rechtbank Gelderland verlaagt de eerste twee tot € 48.271 en € 98.447, maar handhaaft de derde. Hangende het door X bv ingestelde hoger beroep verzoekt zij bij het hof om een voorlopige voorziening. Volgens X bv kan zij anders namelijk niet langer voldoen aan haar lopende verplichtingen, zoals het uitbetalen van vakantiegeld in mei 2019 en loopt ook haar NEN-certificering gevaar.
Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat X bv aannemelijk maakt dat sprake is van spoedeisendheid. De mondelinge behandeling van het hoger beroep in de bodemprocedure is namelijk pas gepland op 13 juni 2019 en er zal niet eerder dan 3 september 2019 uitspraak worden gedaan. De voorzieningenrechter kan aanslagen slechts schorsen indien zij evident onrechtmatig zijn. X bv maakt niet aannemelijk dat hiervan sprake is. Gelet op de uitspraak van de rechtbank in de bodemprocedure en hetgeen X bv heeft aangevoerd, is er geen aanleiding voor twijfel op dit punt. Het verzoek van X bv wordt afgewezen. Tegen een besluit tot afwijzing of (voorwaardelijke) toekenning van een verzoek om uitstel van betaling staat voorts geen beroep en hoger beroep bij de belastingrechter open.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 8:81
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Loonbelasting, Invordering
Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden
Editie: 14 juni