Aan X zijn dwangbevelen uitgevaardigd wegens het niet betalen van IB-navorderingsaanslagen over 2012, 2013 en 2014 met betekeningskosten van respectievelijk € 142, € 154 en € 150. Na bezwaar zijn zowel de aanmaningskosten als de dwangbevelkosten op nihil gesteld. In geschil is of X terecht een bezwaarkostenvergoeding van slechts € 63,50 (€ 254 x 0,25 en factor 1 wegens minder dan vier samenhangende zaken) krijgt.
Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat een algemene opmerking van de ontvanger over de aard en geringe complexiteit van de zaak niet volstaat voor het toepassen van factor 0,25. X heeft dus recht op een vergoeding van € 261 (bedrag 2020). Het beroep van X is gegrond. Voor de beroepsfase krijgt X een vergoeding van € 525 (wegingsfactor 0,5 en factor 1 wegens minder dan vier samenhangende zaken).
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 8:75
Algemene wet bestuursrecht 7:15
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Invordering, Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Rechtbank Noord-Holland
Editie: 30 november