X is enig aandeelhouder en bestuurder van een BV. De BV verkoopt een perceel grond aan de dochter van X. Voorts doet X aangifte IB/PVV over 2015. Naar aanleiding van de aangifte doet de inspecteur een waardeonderzoek naar het perceel en concludeert dat het perceel veel meer waard is dan de verkoopprijs. De inspecteur laat weten dat het verschil tussen de taxatiewaarde en de verkoopprijs tot de winst zal worden gerekend en er een vergrijpboete wordt opgelegd. Er volgt enige correspondentie tussen X, de BV en de inspecteur en er wordt een compromis gesloten. Vervolgens gaat X in bezwaar tegen de navorderingsaanslag. In geschil is of de inspecteur de navorderingsaanslag IB/PVV terecht en tot het juiste bedrag heeft opgelegd. X stelt dat er ten onrechte van de aangifte is afgeweken, het perceel te hoog is getaxeerd en het compromis is komen te vervallen.
De rechtbank overweegt dat het compromis rechtsgeldig door aanbod en aanvaarding tot stand is gekomen. Voorts is de rechtbank van mening dat het compromis nog steeds geldig is, nu van dwaling, bedreiging en misbruik van omstandigheden geen sprake is. De rechtbank vindt dat het compromis concreet en duidelijk is voorgesteld en er is een redelijke termijn aan X geboden om zich te beraden. Indien X het niet eens was met de inhoud van het compromis, had zij niet akkoord moeten gaan. De rechtbank concludeert dat X aan het compromis gebonden is en de navorderingsaanslag terecht en tot het juiste bedrag is opgelegd. Het beroep is ongegrond.
Wetsartikelen:
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Rechtbank Gelderland
Editie: 25 oktober