In de memorie van antwoord bij het wetsvoorstel compartimenteringsreserve die de Staatssecretaris van Financiën aan de Eerste Kamer heeft gestuurd, onderbouwt hij de formele en materiële terugwerkende kracht van het wetsvoorstel. 

Kamerstukken I 2014/15, 33713, C  

Met de terugwerkende kracht wordt aan belastingplichtigen vanaf het arrest van de Hoge Raad van 14 juni 2013, nr. 11/04538, BNB 2013/177, V-N 2013/29.19 duidelijkheid geboden en worden negatieve budgettaire consequenties voorkomen. Voor sfeerovergangen die zich vóór genoemde datum hebben voorgedaan is bewust geen overgangsregeling opgenomen. Omdat in het wetsvoorstel wordt aangeknoopt bij de bestaande praktijk die bij belastingplichtigen bekend was, acht de staatssecretaris terugwerkende kracht gerechtvaardigd. Met betrekking tot wijzigingen in de deelnemingsvrijstelling die hebben plaatsgevonden vóór de Wet werken aan winst zijn in de praktijk nauwelijks gevallen bekend. Voorts acht de staatssecretaris het wetsvoorstel in overeenstemming met de Moeder-dochterrichtlijn. Tot slot gaat hij in op de onbelaste compartimenteringsreserve, de doorschuifmogelijkheid en de samenloop met de earnoutregeling. Over dit laatste merkt hij op dat de belastingplichtige en de inspecteur samen tot een uitkomst kunnen komen die past binnen de ratio van beide regelingen.

[Nieuwsbron]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Vennootschapsbelasting

Regelgevende instantie: Ministerie van Financiën

Editie: 19 december

3

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen