Belanghebbende, X, maakt bezwaar tegen een WOZ-beschikking van de gemeente Steenwijkerland. Hij schrijft in zijn bezwaar dat de WOZ-waarde te hoog is vastgesteld en verzoekt om hem het taxatieverslag toe te sturen en om inzage in de WOZ-waarde van een drietal woningen. Een aantal weken later verstrekt de heffingsambtenaar een taxatiekaart en de gevraagde WOZ-waarden. Voorts vermindert de heffingsambtenaar ambtshalve de WOZ-waarde van € 316.000 naar € 305.000. De gemeente verzoekt X het bezwaar te motiveren. Als deze motivering uitblijft, verklaart de heffingsambtenaar het bezwaar niet-ontvankelijk.
Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de mededeling van X dat de WOZ-waarde te hoog is vastgesteld voldoende is om het bezwaar ontvankelijk te achten. Als de WOZ-beschikking niet meer bevat dan de WOZ-waarde en de desbetreffende belanghebbende ten tijde van het indienen van het bezwaarschrift niet via een taxatieverslag of op andere wijze op de hoogte is van de onderbouwing van de vastgestelde waarde, kan aan het bezwaar geen verdere eis worden gesteld dan dat uit het bezwaarschrift blijkt dat de indiener daarvan zich niet met de vastgestelde waarde kan verenigen (zie HR 24 januari 2014, nr. 13/03868, BNB 2014/60). Die situatie doet zich hier voor, zodat de heffingsambtenaar het bezwaar ten onrechte niet-ontvankelijk heeft verklaard. Het hof verklaart het hoger beroep van X gegrond, vernietigt de uitspraak van de rechtbank en de uitspraak op bezwaar en draagt de heffingsambtenaar op om opnieuw te beslissen op bezwaar.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 6:5
Algemene wet bestuursrecht 6:6
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Waardering onroerende zaken
Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden
Editie: 13 april