Rechtbank Den Haag oordeelt dat de inspecteur de afgetrokken btw terecht heeft nageheven. X bv heeft namelijk geen facturen overgelegd waaruit blijkt dat zij recht heeft op btw-vooraftrek.

F is bestuurder van belanghebbende, X bv. X bv vraagt over het eerste kwartaal van 2008 € 1500 aan btw-voorbelasting terug. In de overige drie kwartalen vraagt X bv telkens € 2000 aan voorbelasting terug. In 2013 stelt de inspecteur een onderzoek in. Tijdens dat onderzoek verklaart F dat zij geen inkomsten genoot, en moest leven van de door X bv in aftrek gebrachte voorbelasting. De inspecteur legt naar aanleiding van het onderzoek een btw-naheffingsaanslag op aan X bv, met een boete van 50%.

Rechtbank Den Haag oordeelt dat de inspecteur de afgetrokken btw terecht heeft nageheven. De rechtbank wijst er hierbij op dat X bv geen facturen heeft overgelegd. Ook heeft X bv volgens de rechtbank niet aannemelijk gemaakt dat btw aan haar in rekening is gebracht die als voorbelasting voor aftrek in aanmerking kwam. De boete is volgens de rechtbank ook correct, aangezien X bv wist dat zij geen recht had op teruggaaf van de btw. Het gelijk is aan de inspecteur.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op de omzetbelasting 1968 15

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Omzetbelasting

Instantie: Rechtbank Den Haag

Editie: 15 juli

4

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen