Rechtbank Den Haag oordeelt dat stichting X is vrijgesteld van VPB op grond van art. 6 Wet VPB 1969 en dat de inspecteur derhalve terecht geen verliesbeschikking heeft vastgesteld.

Stichting X is opgericht in 2015 en oefent een rechtspraktijk uit. Stichting X heeft voor 2015 aangifte VPB gedaan naar een belastbaar bedrag van € 43.702 en voor 2016 naar een belastbaar bedrag van € -/- 40.763 (negatief). De inspecteur stelt de aanslag 2015 vast naar een belastbaar bedrag van € 43.702 en voor 2016 naar een belastbaar bedrag van € 0, op grond van art. 6 lid 1 Wet VPB 1969. De inspecteur stelt dat stichting X in 2016 niet belastingplichtig is, omdat niet wordt voldaan aan de winstgrens van € 15.000 en ook niet van € 75.000.

Rechtbank Den Haag stelt vast dat stichting X voor het jaar 2016 niet voldoet aan de winstgrens van € 15.000, ook niet pro-rata berekend aan de winstgrens van € 75.000 en bij de aangifte geen verzoek heeft gedaan om niet te worden vrijgesteld. De rechtbank oordeelt dat de inspecteur terecht geen verliesbeschikking heeft vastgesteld, omdat stichting X niet belastingplichtig is voor de VPB.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op de vennootschapsbelasting 1969 20b

Wet op de vennootschapsbelasting 1969 6

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Vennootschapsbelasting

Instantie: Rechtbank Den Haag

Editie: 13 mei

7

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen