Hof Amsterdam oordeelt in hoger beroep dat de aftrek terecht is beperkt tot € 400, aangezien dit in het onderhavige jaar het forfait is van het gevolgde dieet. De hogere aftrek van het vorige jaar is niet bindend. Het forfait wordt namelijk ieder jaar opnieuw vastgesteld. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).

Mevrouw X claimt in haar IB-aangifte over 2014 aftrek van € 4.439 aan specifieke zorgkosten, waaronder € 450 dieetkosten, en € 1.080 aan periodieke giften. Bij de aanslagregeling is van de aangifte afgeweken. De aftrek dieetkosten is beperkt tot € 200 en de aftrek 'andere giften' is vastgesteld op € 724 (na aftrek van de drempel). Later ontvangt X vanwege haar lage belastbare inkomen (€ 9.384) een beschikking 'Tegemoetkoming specifieke zorgkosten' (de tegemoetkoming bestaat uit een hoger bedrag aan heffingskortingen en is berekend zonder aftrek van de specifieke zorgkosten, red.). X maakt bezwaar tegen de beschikking, maar telefonische navraag van de inspecteur leert dat X uitsluitend bezwaar wil maken tegen de – inmiddels onherroepelijke – aanslag. Bij ambtshalve vermindering is de aftrek dieetkosten alsnog verhoogd tot € 400 na overlegging van een dieetkostenverklaring. Volgens Rechtbank Noord-Holland is het bezwaar van X tegen de aanslag wegens termijnoverschrijding terecht niet-ontvankelijk verklaard. Met betrekking tot de ambtshalve vermindering is het beroep van X ongegrond. X gaat in hoger beroep.

Hof Amsterdam (MK II, 1 februari 2018, 17/00107 en 17/00108, V-N 2018/21.1.5) oordeelt dat de aftrek dieetkosten terecht is beperkt tot € 400, aangezien dit in 2014 het forfait is van het dieet 'koemelkeiwitvrij in combinatie met kippen- en soja-eiwitvrij'. X beroept zich vergeefs op de in 2013 verleende aftrek van € 450. Het forfait wordt namelijk ieder jaar opnieuw vastgesteld. X stelt vergeefs dat zij als chronisch zieke door de verlaging is gedupeerd. De giftenaftrek hoeft niet met 25% verhoogd te worden. Het is namelijk niet aannemelijk dat de giften aan culturele instellingen zijn gedaan. Het hoger beroep van X is ook voor het overige ongegrond. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Uitvoeringsregeling inkomstenbelasting 2001 37

Wet inkomstenbelasting 2001 6.32

Wet inkomstenbelasting 2001 6.17

Algemene wet bestuursrecht 6:7

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Instantie: Hoge Raad

Editie: 26 september

4

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen