Hof Amsterdam oordeelt dat de heffingsambtenaar de WOZ-waarde van de woning van X voldoende aannemelijk heeft gemaakt. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).

Belanghebbende, X, is eigenaar van een hoekwoning in de gemeente Heemstede. De gemeente heeft de WOZ-waarde 2016 vastgesteld op € 725.000. X is het met deze waarde niet eens en bepleit een waarde van € 702.740.

Hof Amsterdam (MK IV, 1 maart 2018, 17/00319, V-N Vandaag 2018/1263) oordeelt dat de heffingsambtenaar de WOZ-waarde van de woning van X voldoende aannemelijk heeft gemaakt. De drie referentiewoningen van de gemeente zijn qua type, uitstraling, ligging en omvang goed vergelijkbaar met de woning van X. In het bijzonder de eerste referentiewoning is een zeer goede onderbouwing van de WOZ-waarde omdat deze woning ook een hoekwoning is en een vergelijkbare inhoud en oppervlakte heeft. Het hof verwerpt de stelling van X dat de grondstaffel van de gemeente ‘volstrekt willekeurig’ is. Het hoger beroep van X is ongegrond.

De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet waardering onroerende zaken 17

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Waardering onroerende zaken

Instantie: Hoge Raad

Editie: 26 september

14

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen