Belanghebbende, X bv, maakt voor de motorrijtuigenbelasting gebruik van de handelaarsregeling. Eind 2011 stelt de inspecteur bij een controle vast dat twee auto's met een identiek handelaarskenteken tegelijk op de snelweg A12 rijden. De bestuurders verklaren bij de RDW voor een kentekenkeuring van de auto's te zijn geweest. Slechts één van de auto's behoort echter tot de bedrijfsvoorraad van X bv. De andere auto is van een kennis van de handelaar. Volgens de inspecteur mag een handelaar zijn kentekenplaten niet aan derden uitlenen. In geschil is de aan X bv opgelegde MRB-naheffingsaanslag en de 100% verzuimboete van € 412. Rechtbank Gelderland stelt de inspecteur in het gelijk. X bv gaat in hoger beroep.
Hof Arnhem-Leeuwarden (MK IV, 25 maart 2014, 13/00732, V-N Vandaag 2014/728) oordeelt dat de naheffing terecht is omdat de handelaarskentekenplaten zijn gebruikt voor een auto die niet tot de bedrijfsvoorraad van X bv heeft behoord. X bv maakt op geen enkele wijze aannemelijk dat de auto van de kennis tot haar bedrijfsvoorraad heeft behoord of dat deze voor het verrichten van werkzaamheden bij een herstelbedrijf is geweest. De boete is voorts passend en geboden voor het verzuim dat door X bv is begaan. Het beroep van X bv is ongegrond. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk omdat de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen (art. 80a Wet RO).
Wetsartikelen:
Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 70
Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 69
Algemene wet inzake rijksbelastingen 67c
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Belastingheffing van motorrijtuigen
Instantie: Hoge Raad
Editie: 21 oktober