X houdt zich in de vorm van een eenmanszaak bezig met marketingonderzoek en de ontwikkeling van een internetuitgeefproject. In geschil is of X recht heeft op aftrek van reis-, huisvestings- en huurkosten en op zelfstandigenaftrek.
Hof Arnhem-Leeuwarden (MK II, 18 maart 2014, 13/00631, V-N 2014/28.1.2) oordeelt dat X niet aannemelijk maakt dat hij recht heeft op zelfstandigenaftrek en aftrek van reiskosten, huisvestingskosten en huurkosten. Het hof verwerpt het aanbod van X om op korte termijn alsnog bewijsstukken te overleggen ter onderbouwing van de aftrekposten en de zelfstandigenaftrek. Inwilliging van dit verzoek zou in strijd zijn met de goede procesorde, aldus het hof, nu X in de bezwaarprocedure en in het beroep in eerste aanleg voldoende in de gelegenheid is geweest om zijn standpunten met bewijs te onderbouwen. Nu een zelfstandige werkruimte ontbreekt in zijn huurwoning, kan X geen (huur-)kosten ter zake van een werkruimte in aanmerking nemen. Van de huisvestingskosten en huurkosten heeft X geen bewijs geleverd. Ten slotte heeft X niet aannemelijk gemaakt dat hij voldoet aan het urencriterium voor de zelfstandigenaftrek. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk omdat de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen (art. 80a Wet RO).
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 3.76
Wet inkomstenbelasting 2001 3.6
Wet inkomstenbelasting 2001 3.16