Belanghebbende (X) heeft in 2016 een fiscale partner die inmiddels zijn ex-echtgenote is. X neemt in zijn aangifte IB/PVV 2016 een bedrag van € 5.375 in aanmerking als persoonsgebonden aftrek wegens scholingsuitgaven. Het bedrag bestaat uit de kosten van de studiereis en de taalcursus van zijn ex-echtgenote, minus de wettelijke drempel. In geschil is of de inspecteur terecht de kosten niet als persoonsgebonden aftrek heeft geaccepteerd.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de uitgaven voor de studiereis en de taalcursus niet worden aangemerkt als scholingsuitgaven. Uitgaven gedaan voor een studiereis vallen namelijk niet onder de soorten uitgaven die in art. 6.27 Wet IB 2001 limitatief zijn opgesomd. De uitgaven die voor de taalcursus zijn gedaan staan volgens de rechtbank in een te ver verwijderd verband tot een concrete vorm van inkomensverwerving. X maakt daarnaast niet aannemelijk dat de taalcursus voor zijn ex-echtgenote erop was gericht om (meer) inkomenssteun voor haar onderneming te verwerven. X doet vergeefs een beroep op het zorgvuldigheidsbeginsel en het gelijkheidsbeginsel. Het beroep is ongegrond.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 6.27
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting, Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Editie: 19 september