Rechtbank Gelderland oordeelt dat het uitoefenen van een retentierecht door de eigenaar van een recreatiewoning niet leidt tot belastingplicht voor de eigenarenbelasting OZB.

X heeft tot 1 januari 2020 een recht van erfpacht met daaraan gekoppeld een recht van opstal van een kavel in de gemeente Ermelo. X heeft op de kavel een recreatiewoning laten bouwen. Het recht van erfpacht eindigt op 31 december 2019. Dat betekent dat de parkeigenaar door verticale natrekking ook eigenaar wordt van de recreatiewoning. In de akte van vestiging van het erfpachtrecht is bepaald dat X recht heeft op een vergoeding voor de waarde van de recreatiewoning. Eind december 2019 ontruimt X de woning. Omdat hij geen overeenstemming met de grondeigenaar bereikt over de waarde van de woning, beroept X zich op het hem toekomende retentierecht. X vervangt de sloten van de woning en laat de sleutels in een kluis bewaren door zijn gemachtigde. Met een bord op de woning geeft X aan dat hij zich beroept op het retentierecht. X schrijft het retentierecht in bij het Kadaster. In geschil is of X voor het jaar 2020 terecht een aanslag OZB heeft gekregen.

Rechtbank Gelderland oordeelt dat het uitoefenen van een retentierecht door de eigenaar van een recreatiewoning niet leidt tot belastingplicht voor de eigenarenbelasting OZB. Het uitoefenen van een retentierecht leidt niet tot genot krachtens eigendom, bezit of beperkt recht. X heeft de sloten van de woning vervangen. Hij zou in theorie weliswaar kunnen beschikken over de sleutels, echter zijn gemachtigde heeft onweersproken verklaard dat X de sleutels niet heeft opgeëist, omdat hij dan als retentor onrechtmatig zou handelen. De heffingsambtenaar heeft onvoldoende aannemelijk gemaakt dat X nog steeds gebruik kon maken van de woning.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Gemeentewet 220

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingen van lagere overheden

Instantie: Rechtbank Gelderland

Editie: 3 november

11

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen