Rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat het recht van X bv om in de bezwaarfase gehoord te worden is geschonden. Het maakt niet uit dat haar gemachtigde een eerder gepland hoorgesprek had afgezegd.

X bv doet BPM-maandaangiften en gaat vervolgens steeds tegen de voldoeningen in bezwaar. In geschil is primair of de inspecteur de hoorplicht heeft geschonden. In februari 2019 is X bv uitgenodigd voor een hoorgesprek in april 2019. In maart 2019 is een eerder hoorgesprek van haar gemachtigde niet doorgegaan, omdat alle kentekengegevens nog niet in de dossiers zaten. De inspecteur leidt hieruit af dat X bv niet meer gehoord wilde worden.

Rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat het recht van X bv om in de bezwaarfase gehoord te worden is geschonden. Haar gemachtigde heeft weliswaar een eerder gepland hoorgesprek afgezegd, maar daarbij ook expliciet – dan wel impliciet – aangegeven dat zij nog wel gehoord wil worden. X bv heeft dus niet afgezien van het hoorrecht. De beroepen van X bv zijn gegrond. De inspecteur moet binnen zes weken nadat deze uitspraak onherroepelijk is geworden een nieuw besluit nemen op de bezwaren. Wegens het overschrijden van de redelijke termijn krijgt X bv voorts een immateriële schadevergoeding van € 1000.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 7:4

Algemene wet bestuursrecht 7:2

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht

Instantie: Rechtbank Noord-Nederland

Editie: 31 maart

24

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen